Een tijdje geleden kwam ik bij Nidal en zijn gezin op de koffie. Om te vragen hoe het met ze gaat, ze zijn enkele jaren geleden naar Nederland gekomen. Gevlucht uit Syrië. Vanuit Welzijn West Betuwe begeleid ik, samen met betrokken en enthousiaste vrijwilligers, statushouders zoals Nidal.
Toen ik voor het eerst bij hen kwam woonde het gezin net een paar maanden in Nederland. Van een tuin vol met stoeptegels hadden ze een prachtige moestuin gemaakt met bijzondere groenten en een fijne speelplek voor de kinderen. We zaten in de tuin met koffie en zelfgemaakt koekjes, pratend over hun reis naar Nederland en hoe het ze hier verging. Elke keer dat ik daar kwam leerde ik ze beter kennen en tekende ze voorzichtig een stip op de horizon. Nu, enkele jaren later, is de stip op de horizon met duidelijke kleuren ingekleurd.
Nidal is coupeur en kan maken wat zijn ogen zien, maar dat betekende in Nederland niet direct een baan. Van taalstage in een naaiatelier naar een prachtige leerplek bij Elliz in Company in Zaltbommel. In dit naaiatelier leerde Nidal de taal beter kennen en kreeg hij opnieuw zelfvertrouwen. Zijn talenten werden in het atelier gezien; hij maakt een nieuwe jas uit de losse pols en wat zijn ogen zien maakt hij achter de naaimachine. Zijn collega’s zien een bijzonder vriendelijke en behulpzaame NIdal. Het resultaat: een betaalde baan als stikker.
De vorige keer dat ik daar kwam had ik mijn lievelingsjasje aan, mijn spijkerjas die ik al zeker 10 jaar draag. De gaten zijn er in gevallen, de naden zitten wat los en de knoopjes heb ik er ook al meerdere keren vastgezet. Met een lach wijst Nidal naar mijn jas en zegt ‘een jas houdt je warm maar met al die gaten erin krijg je het nog koud’. Ik zeg hem met lichte weemoed dat het na al die jaren maar eens tijd werd voor de voddenhoop. Met handen en voeten leg ik voddenhoop uit en Nidal schudt verwoed zijn hoofd. Het was een prachtige jas, betekende veel voor mij en dan zou ik die jas wegdoen? Er volgt een ontroerend pleidooi voor mijn jas; wat kapot is hoef je niet weg te gooien, je kunt het maken. ‘Niets is zo kapot dat het niet meer te maken is’. De jas blijft bij Nidal, hij gaat de jas weer maken. Weigeren heeft geen zin. Net zoals het tweede rondje zelfgemaakte koekjes bij de koffie.
Vandaag krijg ik mijn jas terug. Gaten zijn perfect gemaakt met mooie stofjes, de naden zijn hersteld, de knoopjes stevig aangenaaid.
Ik heb een gesprek met hem en zijn vrouw, het gaat ze goed. Ze hebben een prachtig gezin; ook de stip op de horizon voor de kinderen wordt steeds meer duidelijk en met kleuren ingekleurd. De toekomst voor de kinderen waarvoor ze hun geliefde land achter gelaten hebben. Een toekomst die er 20 jaar geleden anders uitzag maar de horizon is breed. Zoals ze zeggen ‘de zon gaat elke dag weer op, we hebben moeten leren draaien om hier in Nederland de zon ook op te zien gaan’.
Bij het weggaan trok ik mijn jasje aan, ik had hem gemist. Opeens was mijn jas uniek. Mooier dan daarvoor en weer warm.
Het ontroerde me; mijn lievelingsjas gerepareerd door Nidal. Vluchteling uit Syrië. ‘Wat kapot is kan gemaakt worden’ en even gaat het niet meer over mijn jas maar over Nidal, zijn gezin en zoveel andere vluchtelingen die ik elke dag spreek. Maar ook over mezelf.
We lopen scheuren op, er vallen gaten in ons hart en de gestikte naden waarvan we dachten dat ze altijd zouden blijven gaan rafelen laten los. Dan wordt het koud,maar het kan gerepareerd worden, steekje voor steekje met passen en meten, met aandacht en tijd. En het wordt niet meer hetzelfde als dat het was. Het wordt anders, maar het gaat weer passen.
Bijna lag mijn lievelingsjas op de voddenhoop. Vanaf vandaag draag ik niet alleen mijn lievelingsjas, maar ook een bijzonder verhaal en wijze les met me mee.
[ad_2]
Source